Feest
De volgende ochtend is het vroeg opstaan, want we hebben ons voorgenomen de fameuze Halles de Dijon te bezoeken, de ‘buik’ van de stad. Binnen in deze in 1873 in Art Decostijl door Gustave Eiffel (bekend van de Eiffeltoren) ontworpen hal is het een waar feest voor je zintuigen. Vis, kaas, vlees, groenten, fruit, kruiden, wijn, brood, olijven, noem het op en ze verkopen het daar, alles kraakvers en in uitbundige hoeveelheden. We bestellen een café allongé bij de buvette in het midden van de hal en kijken onze ogen uit naar het kopende publiek (www.bourgondie-toerisme.com/sit/halles-de-dijon).
Omdat het inmiddels is gaan regenen besluiten we om voor de lunch nog even de beroemde kruidkoek-bakkerij Mulot&Petitjean te bezoeken, waar al sinds 1796 pain d’épices wordt gebakken. Tijdens de interessante rondleiding, waarbij je door een glazen wand in de bakkerij kijkt, leer je alles over ontstaan en bakproces van deze kruidkoek op basis van meel, honing, suiker, sinaasappel gember, kaneel, kardemom en nog veel andere kruiden. De beroemde Nonnettes de Dijon, ronde met abrikozen- of zwarte bessenjam gevulde kruidkoekjes, worden onder meer naar Canada en Japan geëxporteerd (www.mulotpetitjean.com).
Erfgoed
In 2012 kreeg de Franse gastronomie de erkenning van Unesco als werelderfgoed. Dat leidde in Dijon tot het plan voor de bouw van de ‘Cité Internationale de la Gastronomie en du Vin’, een investering van maar liefst 250 miljoen euro. In 2022 was het zo ver en werd aan de rand van het centrum dit unieke ‘walhalla voor eten en drinken’ geopend. Het eerste jaar passeerden ruim 1 miljoen bezoekers de poorten. Hou je vast: vijf restaurants, drie exposities over (de cultuur van) de gastronomie, kookboekenwinkel, kookwinkels, state-of-art slagerij, viswinkel, kaaswinkel, bakkerij, rooftopbar, bioscoop, een geweldige wijnwinkel waar je (jawel!) niet minder dan 250 wijnen per glas kunt proeven en ga zo maar door. Je kunt bijvoorbeeld in de slagerij een mooie entrecote kopen en deze voor een klein bedrag door de kok in een van de restaurants naar je eigen wensen laten bereiden, en daar in ‘La Cave de la Cité’ een glas Marsannay bij bestellen, om maar iets te noemen. Een fles hiervan is niet voor iedereen weggelegd, maar een glas van deze gerenommeerde wijn te kunnen proeven is een stuk toegankelijker (www.citedelagastronomie-dijon.fr).
Onze laatste middag hebben we gereserveerd voor ‘Chemins de Bourgogne’, een sympathiek klein bedrijfje dat met een prachtig retro VW-busje gasten langs de beroemde ‘Route des Grands Crus’ in de directe omgeving van Dijon rijdt. Chauffeur en gids Alexandre vertelt onderweg in de wijngaarden allerlei interessante wetenswaardigheden over de wijnen uit de Bourgogne, de classificaties van de wijnen, de wijngaarden enzovoort. We horen namen die klinken als pure poëzie, zoals Clos Vougeot, Aloxe-Corton, Chambolle-Musigny, Romanée Conti, Gevrey-Chambertin. Bij wijnbouwer Gérard Quivy mogen we van een paar héle mooie glazen Gevrey-Chambertin proeven, een momentje van gelukzaligheid (www.chemins-de-bourgogne.com)!
Conclusie: Dijon (en omgeving) is, op net iets meer dan een halve dag rijden, een heerlijke bestemming voor een ‘ánders dan andere’ citytrip. Let wel op je lijn, want c’est délicieux!