Ze lijken zo uit een schilderij te zijn gestapt, de kleurige L’Amuse-trostomaatjes. Bijna zonde om op te eten. Toch is consumptie wel degelijk aan te raden, niet in de laatste plaats vanwege de heerlijke smaak en natuurlijk de vele vitamientjes. We laten ons betoveren in de kassen van tomatenteler Fresh Valley te Maasbree, om vervolgens met het geteelde product de typische vertaling van restaurant Het Gerecht in Roermond te proeven.
TEKST: PATRICK KANNBERG / FOTO’S: BRAM BECKS
Stijlvol kistje
Bij Fresh Valley in Uden en Maasbree worden jaarlijks bijna net zoveel trostomaten geteeld als Nederland inwoners telt. Onder de merknaam L’ Amuse komen deze glanzende smaakbommetjes via ZON fruit & vegetables niet alleen terecht in Nederlandse en Duitse supermarkten, maar ook in de foodservice. Speciaal voor die branche heeft Fresh Valley een stijlvol kistje samengesteld, met daarin rode, gele én oranje trostomaatjes. “Maar liefst 90 procent van de tomaten die wij telen is rood, de overige 10 procent oranje en geel”, legt eigenaar Bert van den Brand uit. “De gele en oranje tomaatjes zijn in tegenstelling tot de rode niet verkrijgbaar in de supermarkt en worden alleen geleverd aan de foodservice-branche. De drie verschillende rassen in het kistje hebben elk een eigen smaak en karakter. De rode tomaatjes hebben een friszoete, aromatische smaak en een mooie glans, de gele een lichte limoensmaak en een heldere kleur. De oranje tomaatjes zijn wat zoeter en hebben een zachtere structuur.” Wat meteen opvalt is dat alle L’ Amuse-tomaatjes er zó prachtig uitzien, dat ze bijna nep lijken. Geen wonder dat ze zo geliefd zijn onder restaurants, die door de hoge presentatiewaarde maar wat graag met deze vruchten werken. En natuurlijk ook vanwege de zoete en rijke smaak. “Die ontstaat omdat de trostomaatjes aan de plant rijpen en pas geoogst worden als ze helemaal rijp zijn. Daarmee wordt onderscheid gecreëerd ten opzichte van de losse, minder zoete tomaten, die vaak halfrijp geplukt worden en tijdens het proces bijrijpen.”
Lees verder in Navenant 2/2020, vanaf pagina 90