Er is iets geks met december. Zodra de dagen korter worden en de supermarkt plots vol ligt met luxe producten, zoals boter in de vorm van en kerstboom, raken we allemaal in een soort kookwaan. De ene helft van Nederland duikt in de keuken met een zelfvertrouwen waar sterrenchef Hans van Wolde jaloers op zou zijn. De andere helft scrolt paniekerig door recepten met Franse woorden die alleen klinken als je ze na een paar glazen wijn uitspreekt.
Beef Wellington met kerst! Waarom toch die drang om in december te doen alsof we Gordon Ramsay zijn? Dat gerecht is een gastronomische tijdbom: vlees moet precies rosé, duxelles niet te nat, bladerdeeg krokant en dan moet het allemaal ook nog tegelijk klaar zijn. Het ziet er waanzinnig uit, maar het is voor weinigen weg gelegd.
Ik heb ‘m ooit geprobeerd. Eén keer. En ik wist: dit nooit meer. Tot ik ‘m laatst in Engeland proefde, in de Cotswolds. In een restaurant in Cotswolds in Painswick. Dat ligt in de Countryside van Engeland. Dáár begreep ik ineens wat een echte Beef Wellington is. Alles klopte. En ik dacht: zie je wel, sommige gerechten moet je gewoon eten, niet namaken.
December is al ingewikkeld genoeg. Je kookt voor meer mensen dan normaal, je tafel is te klein, de oven te vol en de verwachtingen te hoog. De magie van die dagen zit niet in de perfectie, maar in de geur van iets dat langzaam gaart, in het gelach tussen de gangen door, in het tweede glas wijn dat eigenlijk bij het andere gerecht had gemoeten.
Waarom zouden we de lat zo hoog leggen? Kook wat je goed kunt. Die stoofpot die je al honderd keer hebt gemaakt, maar die altijd beter smaakt in gezelschap. Of die risotto die jij precies op gevoel roert, tot ‘ie net tegen romig aan zit. Combineer het hoogstens met iets nieuws, een frisse twist, een kruidje meer, een onverwachte wijn ernaast en je hebt iets dat écht van jou is.
Durf ook, zoals in de zomer, buiten te koken. Trek die jas aan, pak een glas wijn, steek de kamado of barbecue aan en laat de kou deel worden van het feest. Buiten koken in december heeft iets oers, iets wat we kwijt zijn geraakt tussen alle airfryers en sous-vide-apparaten. De rook, de geur, het geroezemoes van mensen die met hun sjaal om staan te proeven, dát is beleving.
En als het dan even mislukt? Als de saus schift of de spruitjes iets te veel bite hebben? Niemand die het onthoudt. Wat ze wel onthouden, is de sfeer. Dat jij ontspannen was. Dat er werd gelachen. Dat het eten “precies goed” was, ook al bedoelden ze vooral dat ze een fijne avond hadden.
Dus dit jaar: geen culinaire overmoed, geen stressrecepten van dertig stappen. Hou het simpel. Kook met liefde, met aandacht en een klein beetje lef. Want de beste gerechten ontstaan niet uit angst voor mislukking, maar uit het plezier van het proberen.
En als iemand dan tóch over Beef Wellington begint, kun jij rustig glimlachen, een slok nemen, en zeggen: "Ja, heerlijk. Maar ik hou het liever bij wat ik écht goed kan."
Mooie dagen!