Op de Eckeltse Bergen, maar ook op Landgoed de Hamert, grazen tegenwoordig weer heidekoeien. Bij natuurbeheerders als Het Limburgs Landschap is er een groeiende interesse voor het houden van dit soort inheemse rundveerassen omdat ze een belangrijke rol kunnen vervullen in het beheer van bijvoorbeeld heideterreinen, zeker als die passen in het cultuurhistorische beeld.
KOEIEN OP DE HEIDE
Het zal menigeen verbazen, maar in de Middeleeuwen liepen er meer koeien dan schapen op de heide. Onze huidige Nederlandse runderrassen stammen ook af van de inmiddels zeldzame heidekoe. Deze kleine runderen met een bescheiden hoogte van zo’n 1,2 meter hebben korte, vrij lange dunne hoorns en een relatief grote buik. Hun lange darmstelstel is aangepast aan het schrale voedsel van de heide. Door een uitgekiend fokprogramma is er bij Het Limburgs Landschap weer een kleine kudde beschikbaar, inclusief imposante stier. Als kers op de taart werden op de Eckeltse Bergen afgelopen zomer maar liefst zeven kalfjes geboren. Van fraai glanzend zwart gekleurd tot valig grijs, elk met hun eigen karakter en ‘looks’. Van keurig gekamd kapsel tot een wat meer punkerige baldadigheid.
OUD SYSTEEM
Met deze kudde krijgt een eeuwenoude beheermethode weer een plek, want paarden, koeien en schapen graasden vroeger al op deze ‘woeste’ gronden. Een herder trok overdag met zijn kudde de heide op en in de nacht verbleven de dieren in de potstal bij de boerderij. In die stallen werden heideplaggen als bodemstrooisel gebruikt. Deze vermengden zich met de mest en met dit mengsel kon men de akkers bemesten.
SOORTENRIJK
Door de begrazing verschraalde de grond en ontstond een gevarieerd landschap. Met heide, stuifzand, kleine akkertjes en plaatselijk ook struwelen en bossen die geleidelijk overgingen in het voedselrijkere beek- en rivierdal. Daar lagen ook de kleine gemengde boerenbedrijven. Dat cultuurlandschap kende een enorme rijkdom aan planten en dieren. Maar door de komst van kunstmest en goedkope wol uit het buitenland verdween deze vorm van begrazing. Grote delen werden ontgonnen tot landbouwgrond of veranderden in bos. De kwaliteit van de overgebleven heideterreinen nam verder af door versnippering, verdroging, verzuring en vermesting.
Tegenwoordig is er gelukkig weer aandacht voor de heide; ze levert een belangrijke bijdrage aan de biodiversiteit maar misschien nog wel belangrijker is de waardering door het publiek vanwege het mooie, karakteristieke landschap.
JAARROND BEGRAZING
Begrazen is dus een belangrijke beheermaatregel om de heide in stand te houden. De heidekoeien zullen net als de Nederlandse landgeiten en Kempische heideschapen het hele jaar op de heide te vinden zijn. Ze houden zich vooral bezig met het kort houden van grassen als bochtige smele en pijpenstrootje. Op zoek naar mineralen wroeten ze ook in de bodem, wat weer voor extra dynamiek en variatie in het gebied zorgt. Ze lopen paadjes door de heide heen, die insecten gebruiken om op te warmen door er te zonnen. De achtergebleven koeienmest is voor insecten als mestkevers, kortschildkevers of vliegen een belangrijke voedselbron. Door meerdere vormen van beheermaatregelen binnen een heideterrein toe te passen, ontstaat er een mozaïek binnen de begroeiing. Van kaal tot ruig, met de bijbehorende variatie in planten en dieren. Vanaf nu leveren de heidekoeien daar ook een mooie bijdrage aan.
Nieuwsgierig?
Zelf de heidekoeien aan het werk zien? Volg de rode paaltjesroute van 3,8 km vanaf de parkeerplaats bij de Eckeltse Bergen [Ceresweg, 5854 PK Bergen; 500 m ten noorden van de speeltuin] tussen wandelknooppunt 94-95. De beste plek om de heidekoeien aan het werk te zien, is het deel waar het Lange-Afstand-Wandelpad van het Maas Niederrheinpad, dwars over de heide loopt, vanaf fietsknooppunt 90 [Siebengewaldseweg tussen Bergen en Siebengewald]. Het paars van de heide is inmiddels vervangen door het geel van het nu nog steeds bloeiende, maar giftige, bezemkruiskruid. Dat laten de koeien dus links liggen, maar het fleurt de heide tijdens een wandeling in deze tijd van het jaar wel op!