Zomerwijnen

Van de tijd dat ik in Montpellier woonde, weet ik dat de Fransen witte wijn beschouwen als de wijn die je moet drinken als je oesters eet, maar dat wijn verder rouge is. Ze drinken daarom in principe een rode wijn bij hun hoofdgerecht. Zelfs als hartje zomer de mussen van het dak vallen en witte wijn nog de enige optie lijkt, drinken ze liever rood. Desnoods een rode wijn met een klein mankement – een rosé - maar liever nog een echte rode. Wel een lichtere versie uiteraard en ook liefst gekoeld geserveerd.

Bij een salade op het terras in Parijs is cabernet franc uit het nabijgelegenLoire populair, zoals een Saumur Champigny, een Chinon of een Bourgueuil. Het zijn rode wijnen met beperkt alcohol en veel kruidigheid en de frisse zuren in deze wijnen combineren super bij de Franse dressings. Terwijl je in het zuidelijker gelegen Lyon ‘s zomers steevast een lokale Saint Joseph krijgt aangeboden, een jonge Côtes-du-Rhône of een Beaujolais-Villages. Doorgaans in een halve maar zware fles van 46 cl met een hele dikke onderkant: de zogenaamde ‘pot Lyonnais’. Ook gekoeld geserveerd.

Andere rode zomerwijnen zijn rode Bourgognes, de Oostenrijkse Sankt Laurent en Pinot Noir uit de Nieuwe Wereld. Wat de ‘rode wijnen met een klein euvel’ betreft, adviseer ik de Provence rosés, heerlijk als aperitief maar ook verrassend goed combinerend aan tafel bij de meest uiteenlopende gerechten.

En mocht u toch voor wit gaan, beveel ik Touraine aan, Albariño, Chablis, Soave, Grüner Veltliner, Verdejo uit Rueda, Silvaner uit Franken of Muscadet.

Maar alléén als u voor oesters gaat..