"Zou je dat wel doen?", vroeg mijn vader bezorgd toen ik vertelde dat ik een ticket naar Colombia had geboekt. Het land behoorde jarenlang tot de meest onveilige landen ter wereld. In de jaren '80 en '90 domineerde drugsbaron Pablo Escobar het nieuws en de burgeroorlog tussen de FARC en de regering kwam pas in 2016 ten einde. Dat Colombia tot op de dag van vandaag het stigma van een onveilig land met zich meedraagt, triggert mij juist om het tegendeel te bewijzen. Tijd om mijn koffers te pakken en in het vliegtuig te stappen.
Op grote hoogte
Mijn rondreis begint in de hoofdstad Bogota. Gelegen op 2.640 meter hoogte is het een van de hoogstgelegen hoofdsteden ter wereld. Ik sta op Plaza Bolívar, waar de geur van verse arepas met kaas de frisse ochtendlucht vult. Het is mijn eerste kennismaking met de Colombiaanse cultuur. Statige overheidsgebouwen domineren het plein, met als blikvanger het Palacio de Justicia. Om veel in korte tijd te leren over de metropool, maak ik een fietstocht met gids Juan Carlos van Bogota Bike Tours. We trappen door de smalle straatjes van La Candelaria, waar gevels vol kunstwerken zijn geschilderd. Op de fruitmarkt laat Juan Carlos me proeven van exotische vruchten als lulo, maracuya en guave. In de wijk Teusaquillo ontmoeten we straatkunstenaar Miguel die me de fijne kneepjes van graffitikunst bijbrengt. De ochtend sluit ik af met een bak vers gebrande Colombiaanse koffie. Voor het beste uitzicht over de stad neem ik de kabelbaan naar de berg Monserrate.
Koffie op zijn best
Vanuit Bogota pak ik de bus naar het dorp Salento. Na een negen uur durende busrit kom ik aan in ‘El Triangulo del Café’, ofwel de koffiedriehoek van Colombia. Hier lijkt de tijd stilgestaan te hebben Tussen de witte huizen met felgekleurde deuren en karakteristieke houten balkons wandelen cowboys met poncho's en traditionele hoeden. Ik logeer in een boetiekhotel aan de rand van het dorp. Vanuit hier slingert een wandelroute langs tientallen koffieplantages. Ik kies voor een tour bij Luger Coffee Farm, waar gids Leo me meeneemt in de wereld van de Colombiaanse koffie. “De koffiebessen in Colombia worden vrijwel alleen met de hand geoogst, omdat de steile hellingen het gebruik van machines onmogelijk maken. Dit draagt bij aan de hoge kwaliteit, omdat zo alleen de rijpe bessen worden geplukt”, vertelt Leo terwijl we in de brandende zon zoeken naar rijpe bessen. Twee uur later zit ik op het terras van de finca, genietend van koffie die ik zelf heb leren maken: van het selecteren van de bessen tot het zetproces.
De volgende ochtend stap ik op het centrale plein van Salento in een knalrode terreinwagen (Willy) die me naar de Cocora Vallei brengt. Deze vallei herbergt de hoogste waspalmen ter wereld, die tot wel 60 meter de lucht in reiken. Ik maak een 12 kilometer lange wandeling langs groene weiden, nevelwouden en spitse bergtoppen en over wiebelende hangbruggen. Snel fladderende kolibries voegen extra kleur toe aan het landschap. Na vier uur wandelen ontspan ik in de sauna en jacuzzi van het hotel.
Urban jungle
Ik reis verder naar Medellín, de stad die ooit bekendstond als een van de gevaarlijkste ter wereld. Met gids Yullieth van Zippy Tours verken ik de beruchte wijk Communa 13. Ik baan me een weg door een labyrint van smalle steegjes tegen een bergwand. Zonder gids zou je hier binnen enkele minuten verdwalen. Street-art, dans en rap spelen een grote rol in deze wijk. Middels deze kunstvormen vertellen de inwoners hun verhaal en blikken ze vooruit. Yullieth stopt. “Deze roltrappen zijn een voorbeeld van de transformatie van de wijk”, zegt ze. “Hierdoor werd het voor de bewoners mogelijk om zich vrijer te bewegen in de wijk.” Niet veel verder tikt een oudere dame op mijn schouder. “Kom binnen, ik wil je iets laten proeven”. Ik ga op de uitnodiging in en volg haar naar de keuken van haar woonhuis. “Bandeja Paisa”, zegt ze met een lach op haar gezicht. Ik pak een lepel en neem een hap van dit traditionele gerecht met rode bonen, gegrild rundvlees, krokant gebakken varkensbuik, chorizo, avocado, rijst, ei en gebakken banaan.
Mijn culinaire reis gaat verder in de wijk El Poblado. Ik denk dat ik nog nooit zoveel restaurants op een vierkante meter heb gezien als hier. Voor een lekkere bak koffie ga ik naar Pergamino. Bij Dim Sum Records eet ik kip dumplings in kokoscurry en restaurant Mekong haalt een stukje Vietnam naar Colombia. Bloeiende bomen en tropische planten sieren de straten. In groene parken komen mensen samen om te sporten en de kronkelende beek die door de wijk stroomt laat me vergeten dat ik in een miljoenenstad ben.
Tayrona National Park
De urban jungle van Medellín verruil ik voor échte jungle. Ik stap in het vliegtuig naar het noordelijker gelegen Tayrona National Park. Hier versmelten de uitlopers van de bergketen Sierra Nevada met de Caribische Zee tot een ruig landschap. Via een slingerend pad door het regenwoud wandel ik van het ene paradijselijke strand naar het andere. Brulapen zwaaien door de boomtoppen en in de verte hoor ik het geluid van een toekan. Na een uur lopen bereik ik La Piscina, een door koraalriffen beschermde natuurlijke zwembaai waarin zeeschildpadden af en toe hun kop boven water steken. Het pad voert verder over met lianen overwoekerde rotsen naar Cabo San Juan, een iconisch strand waar granieten rotsblokken uit het turquoise water rijzen. Na een verkoelende duik plof ik in met een kokosnoot in het zand.
Slow living
Na een zeven uur durende busrit, een hobbelige taxirit van 45 minuten en een stukje lopen bereik ik de ecolodge in Rincón del Mar. Dit vissersdorpje aan de Caribische kust is de laatste stop van mijn reis. Hier vind ik een Colombia dat nog niet ontdekt is door de massa. Vanaf de veranda kijk ik uit op een wit strand, waar vissers hun netten binnenharken. Over de stoffige zandwegen van het dorp klinken de stemmen van zingende vrouwen. Als de middaghitte plaatsmaakt voor een zachte zeebries, dagen de jongeren me uit voor een potje volleybal op het strand. De verliezer trakteert op een ijskoud Aguila biertje. 's Avonds eet ik verse vis bij de buurman van de ecolodge. Zijn vrouw serveert er kokosrijst en knapperige patacones (banaan) bij. Op de achtergrond klinkt vrolijke Champetamuziek. In dit dorp is het Colombiaanse leven nog onveranderd door toerisme en kent de gastvrijheid geen grenzen.