Vandaag geen flinke rondwandeling, ook geen ommetje, maar meer een afkorting. De groen, blauw en rode wandelpaaltjes laten we links liggen. We zoeken de weg van het avontuur door het gemarkeerde pad te verlaten. Vanaf de parkeerplaats op de kruising van de Rijkweg en Kleine Heideweg, 6225 Berg en Terblijt, nemen we het wandelpad door de groeve.
Blier Heyde
Tot in het begin van de vorige eeuw lag hier de ‘Kleinhei’, tot in de Middeleeuwen ook Blier Heyde genoemd. Op deze gemeenteheide liep een schaapskudde die naast vlees en wol ook mest produceerde om de akkers vruchtbaar te maken. Kunstmest was er namelijk nog niet. Buurtbewoners mochten hier met hun kruiwagen en schop voor eigen gebruik kiezel voor de oprit of mergelgruis om de akkers te bemesten halen. Zelfs mergelblokken voor de bouw van woningen en schuren. Vanaf midden jaren vijftig nam dat grotere vormen aan en werd hier industrieel zand, kiezel en grind gewonnen. Tot 1998.
De Natuur
De laatste 25 jaar is de natuur hier aan zet. En hoe. Met de hulp van de voormalige eigenaar en een groep enthousiaste vrijwilligers. Want niets doen is hier geen optie. Dan wordt het bos, ook mooi overigens, maar groeves hebben zo veel meer te bieden. Die ‘onnatuurlijke’ gaten herbergen grote natuurwaarden voor bijzondere insecten, planten en amfibieën. De groep vrijwilligers wordt geassisteerd door een kudde Nederlandse landgeiten en enkele schapen met een nimmer aflatende drang om te vreten. Dat vreetgedrag is belangrijk. Zo blijven er bloemrijke delen met een grote verscheidenheid aan soorten bloemen die weer een keur aan wilde bijen, hommels en zweefvliegen aantrekken. Daarnaast liggen er verschillende kleine en grote aangelegde plasjes waar de vroedmeester- en geelbuikvuurpad jaarlijks zorgen voor het nageslacht. Markant zijn de steile mergelrotshellingen, die voor de geiten een uitdagende klimplek vormen. Wie waant zich hier niet in het buitenland?
Blauwtjes EN PARELMOER
Al snel zullen, zeker op een zonnige dag, de zweetdruppels op uw voorhoofd verschijnen. Door hun diepe ligging loopt de temperatuur hier behoorlijk op, in de zomer tot ruim over de 30 graden. Vlinders houden van warmte en zijn er daarom in alle kleuren en maten te vinden. Ze vliegen er met tientallen. Iedereen kent uit eigen tuin wel de ‘witjes’: het koolwitje en het klein geaderd witje. Groeve Blom is vooral bekend om de ‘blauwtjes’. Gewoon algemene soorten zoals het boomblauwtje dat in het voorjaar ook in uw eigen tuin ronddwarrelt of de wat minder algemeen voorkomende icarusblauwtjes en bruine blauwtjes. Maar hier vliegen juist ook zeldzaamheden zoals het staartblauwtje. Twee soorten zijn zelfs exclusief voor Limburg, het wat saai aan de onderzijde met zwarte stippen gekleurde klaverblauwtje en de kleinste onder de vlinders: het dwergblauwtje. Je moet er wel even voor door de knieën. De ‘parelmoertjes’ mogen hier ook niet onvermeld blijven als moeders mooiste onder de vlinders. Een aantal jaren geleden is de veldparelmoervlinder geherintroduceerd op de Bemelerberg, tegenwoordig ook in groten getale te zien in groeve Blom. Zeg nu zelf, is deze oranje gekleurde vlinder met zwart tekening niet om door een ringetje te halen?
Snel of detail
Wie wat minder let op het kleine is met een paar minuten door de groeve. Het landschap doet zijn werk ook wel zonder oog voor detail. Bij het verlaten van de groeve, aan de Lindenstraat, kunt u het gemarkeerde wandelpad weer oppakken. Met wat geluk staan de geiten klaar om u onder luid geblèr uit te ‘zwaaien’. Maar waarschijnlijk gaan ze stoïcijns door met waar ze voor ingehuurd zijn, gras vreten.